zaterdag 23 juni 2012

Vang ze allemaal

Opeens is het weer terug in de huiskamer: het Pokémon ruilkaartenspel. Niet veel mensen weten dat je met die alomtegenwoordige Pokémonkaarten niet alleen kunt eh ... ja, wat kun je er eigenlijk mee? Maar ook een spel mee spelen!

Om het spel te spelen heb je een deck van zestig kaarten nodig. Daarin zitten Pokémon en trainerkaarten en energiekaarten. Je kunt zo'n deck kant en klaar kopen in de winkel of samenstellen vanuit de kaarten die overal in je huis rondslingeren. Een deck dat je koopt is meteen speelbaar maar niet heel sterk. Je kunt het spel sterker maken door kaarten in het deck te vervangen door andere kaarten. Hoe kom je daar aan? Als u het fenomeen Pokémonkaarten kent dan kent u ook vast het fenomeen van de pakjes Pokémonkaarten. Die kosten 3 euro of zo en daar zitten dan 10 kaarten of zo in. Geef een kind een pakje Pokémonkaarten en de aah's en ooh's zijn gegarandeerd. Niet-spelers zeggen dat omdat ze zo mooi glimmen of veel HP hebben, wel-spelers omdat ze zo mooi in het deck passen.

Het Pokémon ruilkaartenspel is niet moeilijk en niet onaardig. Het doel is om de Pokémon van de tegenstander te verslaan. Als je zes Pokémon verslagen hebt, heb je gewonnen. Je verslaat een Pokémon van een tegenstander door jouw Pokémon aanvallen uit te laten voeren, zodat de Pokémon van de tegenstander schade krijgt. Elke Pokémon heeft een reeks aanvallen. Voor een aanval heeft een Pokémon energiekaarten nodig. Daarnaast kun je je Pokémon evolueren naar sterkere Pokémon. Dat is het wel zo'n beetje.

Vier voorbeelden van Pokémonkaarten


In je beurt trek je één kaart van je deck. Vervolgens mag je één energiekaart bij één van je Pokémon leggen. En daarna mag je actieve Pokémon een aanval uitvoeren. O ja, je hebt naast je actieve Pokémon ook nog een stel bankzitters. Als je actieve Pokémon is uitgeschakeld en je hebt geen bankzitters meer dan heb je verloren.

U begrijpt zeker wel dat de mogelijkheden die de Pokémonkaarten hebben schier eindeloos zijn. Daarom staat elke kaart volgepropt met tekens en regels. Sommige aanvallen geven niet alleen schade maar brengen de Pokémon ook in slaap of laten je twee kaarten trekken of een munt opgooien voor weet-ik-veel-wat. Er moet nogal wat gelezen en gepraat worden tijdens het spel. Een veel gehoorde dialoog is dan ook:
A: "Mijn [ Pokémon ] doet de [ dinges ] aanval."
B: "Wat doet die?"
A: "Jouw Pokémon krijgt 10 schade plus 10 schade op 2 van je Pokémon op de bank".
B: "Laat zien!"
Waarna B de kaart nog eens goed naleest in de hoop dat A iets niet goed gezien heeft.

Een potje Pokémon is met een half uur wel voorbij, waarna er nog even kan worden nagepraat over waar het mis ging. ("Ik trok geen goeie kaarten." "Ik moet meer trainers in mijn deck hebben.") En waarna het volgende potje kan beginnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten